De definitieve jaarcijfers 2019 worden uiterlijk 15 juli 2020 zoals voorgeschreven in verplichte inkomsten- en uitgavencategorieën en taakvelden ingediend bij het CBS. Deze beoordeelt de cijfers waaruit nog correcties kunnen voortvloeien. Ook converteert het CBS de gegevens van alle aangeleverde verdelingsmatrixen naar de vereisten van de Europese Unie.
Tegenover deze lasten-batenbenadering kan ook vanuit de balansmutaties het EMU-saldo 2019 worden bepaald. De financiële transacties 2019 hierbij zijn:
Balanssoort | Omschrijving | Rekening 2018 | Begroting 2019 | Rekening 2019 | Begroting 2020 |
Financiële vaste activa | Kapitaalverstrekkingen en leningen | -3.543.000 | -2.440.000 | -4.673.000 | -1.549.000 |
Financiële vaste activa | Uitzettingen | -261.000 | -261.000 | -261.000 | 0 |
Vlottende activa | Uitzettingen | 4.555.000 | 0 | -7.029.000 | 0 |
Vlottende activa | Liquide middelen | 146.000 | 0 | -292.000 | 0 |
Vlottende activa | Overlopende activa | -5.130.000 | 0 | 6.293.000 | 0 |
Vaste passiva | Vaste schuld | -1.338.000 | -15.590.953 | 4.363.000 | 3.300.000 |
Vlottende passiva | Vlottende schuld | 5.588.000 | 0 | -8.178.000 | -28.724.000 |
Vlottende passiva | Overlopende passiva | -11.216.000 | 5.000.000 | 7.858.000 | 0 |
-11.199.000 | -13.291.953 | -1.919.000 | -26.973.000 |
De EMU-tekort norm voor de totale decentrale overheden voor 2018 is vastgesteld op 0,3 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Deze norm is in lijn met het Financieel akkoord 2013-2017 dat eerder gesloten is tussen het kabinet en de decentrale overheden. Er is tevens afgesproken om het overeengekomen collectieve aandeel van de decentrale overheden in het EMU-saldo niet uit te splitsen naar gemeenten, provincies en waterschappen. Daarom worden er ook voor 2018 geen referentiewaardes per gemeente vastgesteld.
Voor 2019 is de indicatieve referentiewaarde voor Zwolle bepaald op een tekort van € 18.840.000.
In de oorspronkelijke begroting 2019 is geraamd dat de uitgaven € 13.292.000 hoger zijn dan de inkomsten.
In deze jaarrekening zijn de werkelijke uitgaven € 1.919.000 hoger dan de inkomsten. Een verschil van € 11.373.000.
Dit wordt met name veroorzaakt door een voordelig verschil tussen het oorspronkelijk begrote en werkelijke exploitatiesaldo voor reserveverrekeningen onder andere door:
Programma | Omschrijving | verschil |
programma 1. Samenleving | welzijn, sport, onderwijs, gezondheid | + € 0,8 miljoen |
programma 2. Inwonersondersteuning | deelname arbeidsmarkt, jeugdzorg, Wmo | - € 6,1 miljoen |
programma 3. Opvang en bescherming | beschermd wonen, maatschappelijke opvang | - € 2,5 miljoen |
programma 4. Inkomen | armoedebestrijding | + € 2,0 miljoen |
programma 5. Ondernemende en levendige stad | cultuur, economie, toerisme | - € 0,7 miljoen |
programma 6. Toekomstgerichte stad | grondbeleid, parkeren, bouwleges | + € 10,9 miljoen |
programma 7. Vitale wijken | vastgoedbeheer, openbare ruimte | - € 3,4 miljoen |
programma 8. Bestuur en dienstverlening | begravingen | - € 0,2 miljoen |
programma 9. Bedrijfsvoering | bedrijfsvoering | + € 1,5 miljoen |
Programma 10. Algemene dekkingsmiddelen | algemene uitkering, belastingen, stelposten | + € 15,7 miljoen |
Projecten/investeringen | in 2019 meer uitgegeven dan oorspronkelijk geraamd | - € 6,6 miljoen |
Totaal | + € 11,4 miljoen |