Conform de door de raad vastgestelde beleidskaders – nota risicomanagement en weerstandsvermogen 2018 van 9 november 2018 - heeft een calculatie plaatsgevonden van de geïnventariseerde risico's met maart 2019 als peilmaand. In totaliteit is een risicobedrag gecalculeerd van circa € 44,0 miljoen. Bij de berekening van dit bedrag zijn de uitgangspunten gehanteerd zoals vastgelegd in de door de raad vastgestelde nota weerstandsvermogen en risicomanagement.
In vergelijking tot de peiling in de voorgaande risico-inventarisaties is de volgende ontwikkeling waar te nemen:
Peilingsmaand | Risico Bedrag | Dekkingspercentage gerealiseerd met beschikbare weerstandscapaciteit | Procentuele aandelen posten met: | ||
Hoog risico | Midden risico | Laag risico | |||
Augustus 2014 | 42,1 miljoen | 59% | 44% | 37% | 19% |
Augustus 2015 | 50,8 miljoen | 65% | 50% | 37% | 13% |
Augustus 2016 | 39,7 miljoen | 82% | 48% | 38% | 14% |
Maart 2017 | 31,6 miljoen | 89% | 41% | 41% | 18% |
Augustus 2017 | 28,8 miljoen | 96% | 42% | 40% | 18% |
Maart 2018 | 31,6 miljoen | 128% | 47% | 34% | 19% |
Augustus 2018 | 34,5 miljoen | 81% | 27% | 53% | 20% |
Maart 2019 | 33,0 miljoen | 82% | 28% | 51% | 21% |
Augustus 2019 | 34,8 miljoen | 87% | 33% | 51% | 16% |
Maart 2020 | 44,0 miljoen | 109% | 33% | 42% | 15% |
De beschikbare weerstandscapaciteit in de algemene reserve en post onvoorzien bedraagt € 48,0 miljoen, waarbij wordt opgemerkt dat er nog geen onttrekking heeft plaatsgevonden voor inzet bij de Perspectiefnota 2021 - 2024. Het voordelig jaarrekeningresultaat 2019 ad € 10,2 miljoen is nog niet meegeteld in de weerstandscapaciteit.
De weerstandsratio wordt berekend door de risico’s te delen door de beschikbare weerstandscapaciteit. Op basis van het beschikbare weerstandscapaciteit van € 48,0 miljoen en € 44,0 miljoen aan risico’s komt de weerstandsratio in de rekening 2019 uit op 1,09 en ligt daarmee in boven met de afgesproken normratio van 0,8. Gelet op de onzekerheid rondom de gevolgen van de coronavirus en het later in het jaar behandelen van de perspectiefnota 2021-2024 houden we voorlopig het weerstandsvermogen achter de hand.
In de nota risicomanagement en weerstandsvermogen is de motivering opgenomen hoe de normratio is bepaald. De belangrijkste overwegingen, om van 0,8 uit te gaan en niet van 1,0, zijn dat we alleen de algemene reserve en de post onvoorzien als beschikbare weerstandscapaciteit aanmerken en niet de nog niet aangewende middelen uit de diverse bestemmingsreserves. Ook laten we stille reserves buiten beschouwing. Verdere overwegingen zijn: door proactief op de risico’s te sturen beperken we de daadwerkelijke risico’s en niet alle risico’s zullen zich tegelijk in één jaar voordoen. De ervaringen uit het verleden bevestigen dit beeld.
In de nota risicomanagement en weerstandsvermogen is een bandbreedte van 0,2 ten opzichte van de normratio vastgelegd waarbinnen de weerstandscapaciteit zich kan bewegen. Bij overschrijving van de bandbreedtes geldt het volgende:
- Bij een ratio beneden de 0,6 doen wij een voorstel hoe binnen een halfjaar de ratio weer binnen de bandbreedte kan worden gebracht.
- Bij een ratio boven de 1,0 doen wij een voorstel of het noodzakelijk is de middelen als weerstandsvermogen aan te houden of dat het surplus kan worden toegevoegd aan de incidentele bestedingsruimte.